BOLBLIKSEM door Robert Beernink
De sporen van de tweede grote oorlog die de wereld
in brand zette zijn nog zichtbaar en de signalen van de volgende, koude strijd zijn
hun tijd vooruitgesneld. In een opkomende studentenstad woont een jonge vrouw
van goede huize. Ella is eenentwintig en studeert geneeskunde aan de
universiteit. Ze is een brunette van gemiddelde lengte en gewicht. Niet knap
maar ook niet lelijk. Ze heeft een vriendelijk gezicht waaruit een bepaalde
intensiteit straalt: alles wat ze doet, doet ze met overgave en passie. Dat
betekent dat ze naast haar studie niet veel tijd en gelegenheid heeft zich aan
het in die stad zeer kleurrijke studentenleven te wijden.
Ze heeft twee vriendinnen, Pien en Jojo, en het
onderhouden van deze vriendschap doet Ella met evenveel overgave als het
werken voor haar studie. Ze doen gedrieën aan dezelfde sport, hockey, en vinden
het gezellig na de sport bij een van de drie op de kamer bij elkaar te komen.
Ella komt uit een ander deel van het land en is goed door haar eerste jaar
gekomen door de ondersteuning van Pien en Jojo. Haar vriendinnen zijn al een
jaar langer in die stad en meer vertrouwd met de typische hebbelijkheden en
onhebbelijkheden van die wat excentrisch gelegen landstreek. Zij studeren
hogere verpleegkunde en zullen nog minstens een vol jaar in de stad blijven
voor ze beiden afstuderen. Ondanks haar academische geest in vorming en haar
vermogen in haar denken verder te reiken dan haar spitse neus lang is, vindt
Ella het vervelend dat ze over een jaar alleen zal zijn. Het is voor haar reden
te meer om nog intensiever met de meiden op te trekken.
Op een smoorhete, broeierige zondagmiddag zijn de
vriendinnen na een hockeywedstrijd op weg naar de kamer van Ella. Ondanks het
lange verkoelende douchen zijn ze al weer drijfnat van het zweet als ze op hun
fietsen de straat intrappen waar Ella haar kamer heeft. Ze woont in een flat
die haar vader heeft gekocht en die een beetje aan de rand van de stad in het
groen ligt. Jojo en Pien wonen in het centrum en dichter bij de sportvelden,
maar in hun kleine zolderkamertjes vlak onder de hete pannen zal het niet om
uit te houden zijn. Boven hun hoofden komen langzaam maar gestaag inktzwarte
wolken opzetten. Het waait maar het was nog drukkend benauwd.
Ik zal blij zijn als de hel straks losbarst, zegt
Jojo, met een zakdoek zich het zweet van haar voorhoofd wissend.
Als het gaat regenen blijf ik net zolang buiten
staan tot ik helemaal afgekoeld ben, zegt Ella.
Doe je toch niet, smaalt Pien. Ze zijn al binnen als
het spoken begint. Pien heeft gelijk. Ze blijven binnen en zien de regen tegen
de ramen striemen. Bliksemschichten vliegen links en rechts langs de flat,
vergezeld door oorverdovende knallen. Ze schrikken bij iedere flits en de
daaropvolgende donderslag.
Het is dichtbij, zegt Ella, maar haar zin gaat
verloren in de volgende flits en klap die gelijktijdig komen. Het is aardedonker
buiten hoewel het nog maar vijf uur in de middag is. Toch wat angstig voor het
natuurgeweld gaan ze weg van het raam.
Ella loopt naar haar keukentje om een glaasje fris
in te schenken als het gebeurt. Een knal als een enorme ontploffing dendert door
de flat en alle lampen doven. Nog voor het helemaal donker is zwelt uit een
stopcontact in de keuken een vuurbal aan. Eenmaal los van het stopcontact schiet
de bal de keuken door, in de richting van de kamer, op het moment dat Ella de
keuken in wil lopen. Als een voetbal vangt ze de vuurbal met twee armen op. Het
vuur verspreidt zich en zet haar lichaam in een vreemde gloed. Ella wankelt.
Als een wandelende toorts loopt ze als vanzelf de keuken in, zonder gil of
kreet, valt voorover tegen de kraan en het is weg. Dat wat eens de vuurbal was,
verdwijnt via de koperen leidingen in het niets. Het duurt allemaal nog geen
twee seconden. Wit van schrik en ontzetting doen Pien en Jojo dat waarvoor ze
hebben geleerd: kalm en beheerst maar vreselijk bezorgd over hun hartsvriendin
verlenen zij eerste hulp nadat ze de ambulance hebben gebeld via een gelukkig
onbeschadigde telefoonlijn.
Het is eigenlijk vreemd, gezien de intensiteit van
het gebeurde, dat de lichamelijke verwondingen van Ella meevallen. Ze heeft
wat brandwonden op haar armen, daar waar ze de vuurbal zo ongewild heeft
opgevangen, maar verder is ze fysiek in goede conditie. Ze is echter nog
steeds niet bij kennis. In het ziekenhuis kunnen ze niets anders doen dan
wachten en haar voortdurend goed in de gaten houden. Ze ligt in een academisch
ziekenhuis dat de beschikking heeft over de meest moderne apparatuur. En dat
is het vreemde: alle beschikbare elektrische instrumenten die normaal gebruikt
worden om de conditie van een patiënt te controleren, blijken bij Ella niet te
werken. Meters geven volstrekt grillige, onwillekeurige of onmogelijke data
weer of tollen zomaar zonder te stoppen in het rond. De artsen kunnen het niet
anders verklaren dan door de elektrische lading die Ella heeft getroffen uit
die wandcontactdoos. Ze zijn dan ook niet in staat enige indicatie te geven
over de fysieke toestand van hun patiënt. Ze kunnen alleen beschikken over
gegevens als de bloeddruk en de gegevens die haar lichaam op andere dan elektrische
wijze ontnomen kan worden.
Bij toerbeurt zitten Pien en Jojo aan haar bed, houden
haar hand vast en praten voortdurend, om haar van hun aanwezigheid te
doordringen. Ella's ouders komen en willen haar laten overbrengen naar een ziekenhuis
in hun eigen stad. Dat blijkt niet nodig. Na vijf dagen licht Ella een ooglid
op, fluistert bijna onhoorbaar Jojo ... tegen Pien en valt weer weg in haar
trance. Het is het begin van het herstel. Die dag opent ze nog drie keer haar
ogen en elke keer iets langer. Na drie dagen is ze helemaal ontwaakt en na zes
dagen kan ze naar huis want ze mankeert blijkbaar helemaal niets. Van het voorval
in haar flat kan ze zich niets meer herinneren, maar dat was volgens de artsen
op zich niet abnormaal.
Het aanbod van haar ouders om thuis in haar eigen
vertrouwde, ouderlijke omgeving bij te komen, slaat ze af. Ze wil bij haar
vriendinnen blijven die haar zo goed hadden bijgestaan in de periode dat ze
compleet van de wereld was. Ella's ouders zorgen ervoor dat de schade aan de
flat, een compleet opgeblazen elektriciteitsvoorziening, weer hersteld is als
ze thuis komt. Binnen een paar weken is het hele voorval al bijna verdwenen uit
de hoofden van Ella en haar vriendinnen.
De nazomer brengt nog meer hitte terwijl de
atmosfeer zich geleidelijk op begint te maken voor het najaar. Op een dag diep
in september breekt de warmte door een geweldig noodweer waarin de opgekropte
hitte van de zomer zich in een keer lijkt te ontladen. Jojo en Pien zijn weer
bij Ella op bezoek en kijken naar buiten vanaf de veilige bank midden in de
kamer. Alleen Ella staat voor het raam en kijkt gefascineerd naar het spectaculaire
natuurgeweld. Bij elke bliksemschicht spert ze haar ogen verder open om er
niets van te hoeven missen. Vroeger zou ze bij een dergelijk onweer de
gordijnen hebben gesloten en gewacht tot het over was voor ze weer bij het raam
naar buiten zou durven kijken.
Jojo en Pien begrijpen er niets van. Het voorval
met de bolbliksem, een paar weken eerder, komt hen weer helder voor de geest en
daar staat het onfortuinlijke slachtoffer voor het raam haar vijand van toen
nauwlettend gade te slaan. Donkerder en donkerder wordt het in de kamer. Alle
lampen zijn uit want Ella wil dat zo. Jojo en Pien spelen halma zolang ze het
bord kunnen zien, terwijl Ella onbeweeglijk voor het raam staat.
Kom toch bij ons zitten, zegt Jojo en slaat haar
ogen op naar Ella. Op dat moment verlicht een enorme lichtflits de kamer. Wij
zijn ... Ella, waar ben je? Het is weer donker.
Ik ben hier, zei Ella. Bij het raam. Jojo kijkt
nog eens goed en ziet de gestalte van haar vriendin tegen het schemerlicht dat
door het raam naar binnen valt. Ze kijkt verbaasd.
Wat raar, ik zag je net niet staan.
Zeker gezichtsbedrog, meent Pien.
Ja, ik denk het ook, zei Jojo even later. Het
onweert op volle kracht.
Ik kom zo bij jullie, klinkt de stem van Ella.
De beide anderen kijken naar het raam waar de stem vandaan kwam. In een
helderwitte lichtflits die het hele raam verlicht, zien ze alleen de donkere
vormen van de bloempotten en de planten die er treurig bijstaan na de lange
zomer. Ze zien echter niet het silhouet van Ella dat ze daar eigenlijk verwachtten.
Een tel later is het donker en Ella komt vanaf het raam naar hen toe lopen.
Waar was je? We zagen je niet! vraagt nu Pien.
Ik heb daar de hele tijd gestaan, antwoordt Ella,
Begin jij ook al aan je ogen te twijfelen? Dat is ... Haar woorden gaan
verloren in de laatste grote donderslag. Het is het stil. Alleen het geluid van
de gestage regenval dringt tot de drie vriendinnen door. Pien en Jojo gaan
tegen elven. Ze worden hartelijk uitgelaten door Ella, nemen echter een nog
vaag maar duidelijk aanwezig vreemd en onbehaaglijk gevoel met zich mee naar
hun kamers.
Het onbestemde, wat angstige gevoel over de avond
in de flat van Ella tijdens het laatste grote onweer van de zomer, blijft Jojo
en Pien bij. Ze kunnen het niet thuis brengen maar delen de wetenschap dat zij
beiden iets hebben meegemaakt dat ze niet kunnen verklaren en tevens overtuigd zijn
dat het is gebeurd. Desondanks neemt het leven weer zijn normale gang en Ella,
Pien en Jojo zijn al gauw weer hard aan het werk voor hun studies.
Het studiejaar begint voor hen met de verjaardag
van Jojo, meestal in de eerste collegeweek. Jojo heeft van haar ouders een mooi
fototoestel gekregen, met flits en zelfontspanner. Zoals de traditie wil, gaan
de drie vriendinnen daags na het feest met veel vrienden en bekenden, uit eten
in een vrij deftig restaurant. Na een vijfgangen diner drinken ze koffie en
likeur. Jojo haalt het fototoestel uit haar tas en zegt dat ze haar laatste verjaardag
in de stad wil vastleggen voor later. Ella en Pien vinden het een goed idee,
hoewel de gedachte aan Jojos vertrek Ella duidelijk somber stemt. Jojo
installeert het toestel op een tafeltje verderop, stelt de ontspanner in en loopt
terug naar hun tafel.
Tien seconden, meiden! Ze tellen af: Tien,
negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één,TEA!
Klik' zegt het toestel en de felle flits
veroorzaakt blauwe vlekken voor de ogen van de drie dames.
Nog een keer, voor de zekerheid, zegt Jojo en ze
herhalen de hele operatie, maar nu vanuit en andere hoek. Een beetje
aangeschoten laten ze zich thuisbrengen door een taxi en alle drie vallen als
een blok in slaap.
Vier dagen later heeft Jojo het rolletje volgeschoten
en een week daarna haalt ze het ontwikkelde rolletje en de afgedrukte foto's op
bij de fotograaf. Ze haast zich ermee naar Pien, die vlak bij haar woont. Ze kan
bijna niet wachten om haar eerste zelfgeschoten fotoserie te bewonderen.
Pien kijkt mee over haar schouder, knikt instemmend
als Jojo roept: Goed hè? Mooie hè? Beiden vallen stil en gillen van
ontzetting als ze de foto's van het verjaardagsdiner zien.
Hoe kan dat? Waar is ze? Waar is Ella gebleven?
Op de foto staan twee vrolijke meiden afgebeeld: Pien en Jojo. Ella is
verdwenen.
Geheel verbouwereerd gaan ze, zo snel ze kunnen,
naar de flat van Ella om haar hun vreemde bevinding te laten zien. Ella is er
niet. Eigenlijk zagen ze haar steeds minder vaak, maar dat beseffen ze pas
later. 's Avonds in de schemer van de ondergaande zon wild ze nog wel eens
langs komen. Nooit is het meer echt gezellig. Ze blijft nooit lang. Alsof ze wordt
opgejaagd of zelf op jacht is komt ze binnen en voor ze goed en wel zit, gaat
ze weer. Pien en Jojo beginnen zich grote zorgen te maken, praten op haar in,
vragen wat er aan de hand is. Ella wil niets loslaten. Naar de foto's wil ze
niet eens kijken. Het is net alsof ze al weet wat er te zien was, of liever,
niet te zien is.
Na Nieuwjaar zien Pien en Jojo hun vriendin Ella helemaal
niet meer. De studie heeft al hun aandacht nodig en, als een donderslag bij
heldere hemel, krijgen zowel Jojo en Pien op dezelfde dag, een gure dag in
februari, een brief. De inhoud is kort, zakelijk en zonder de normale
prietpraat waarmee Ella haar correspondentie opfleurt: "Ik wil jullie vertellen
wat er met mij aan de hand is, want ik kan het niet langer voor me houden. Kom
vanavond om middernacht naar mijn flat. De deur is open. Kom binnen en ga op de
bank zitten maar steek alsjeblieft geen lampen aan. Ella. Het is
overduidelijk het handschrift van hun vriendin.
Noch bij Pien noch bij Jojo zou anders ook maar een
haar op hun hoofd overwegen gevolg te geven aan zon uitnodiging. Ella moet
diep in de problemen zitten. Waarom heeft ze het niet eerder gezegd? vragen ze
zich af. Natuurlijk gaan ze, nerveus en als ze dichter bij de flat komen,
gewoon bang voor wat ze zullen aantreffen. Bovenaan de trap van het portaal
waaraan de deur naar de flat van Ella ligt, blijven Pien en Jojo staan. Het
hart klopt hen in de keel. Pien duwt uiteindelijk zachtjes tegen de deur, die
prompt opendraait. Binnen is het donker.
Zoals Ella heeft verzocht, gaan ze naar binnen en
sluiten de voordeur. Op de tast lopen ze naar de kamer en vallen op de bank
waar ze menig gezellig uurtje gesleten hebben. Ze beven van angst.
Ella ..., fluistert Jojo.
Hallo meiden, klinkt de zachte, vermoeide stem
van Ella. Bedankt dat jullie gekomen zijn. Ik heb alle moed verzameld om
jullie, mijn hartsvriendinnen, te vertellen wat mij is overkomen. Zeg niets en
laat mij mijn verhaal doen. Ik denk dat ik het maar één keer op kan brengen
jullie van mijn lot deelgenoot te maken.
Maar Ella ..., begint Pien. Jojo stoot haar ruw
aan. Pien zwijgt. Ze staren in de duisternis. Naar de plek waar vandaan de stem
van Ella komt. Ze zien niets!
Ze horen Ella zuchten. Dan praat ze verder. Sinds
ik in contact ben geweest met die rare bolbliksem, waar jullie bij waren, is er
iets in mijn lichaam veranderd. Eerst dachten we dat het allemaal goed ging, ik
ook, maar toen kwam die avond hier in mijn flat, toen het zo zwaar onweerde,
aan het einde van de vorige zomer. Jullie dachten een paar keer dat je mij niet
zag staan, daar voor het raam tijdens de bliksem. En later die foto van het
diner waarop ik niet gestaan zal hebben terwijl ik er wel was. Die bliksem
heeft een raar spel met mij gespeeld. Ik ging mezelf natuurlijk afvragen wat er
aan de hand was. En die waarheid is afschuwelijk. Ik kon niet anders
constateren dat ik op momenten van fel licht, bliksem en later een flits van
een fototoestel, niet te zien was. Gewoon onzichtbaar was. De bolbliksem heeft
mijn lichaam op een bepaalde manier negatief elektrisch ingestraald, zodanig
dat als ik werd getroffen door dezelfde positieve straling, bijvoorbeeld fel
wit licht als van een bliksem, de kleuren van mijn lichaam en alles wat daarmee
in nauw contact stond, werden geneutraliseerd. Met andere woorden: dat ik voor
het normale mensenoog op dat moment niet meer zichtbaar was. Wit heeft immers
alle kleuren van het spectrum in zich. Ik begrijp het zelf niet en weet niet
hoe ik het uit moet leggen. Ik was blijkbaar zo geladen dat als een
tegengestelde lading met mij in contact zou komen, die ladingen elkaar
opheffen. Ik absorbeer de positieve frequentie van het licht in mijn lichaam
die een minimaal even grote negatieve frequentie bezit. Maar daar bleef het
niet bij! Later bleek mij hetzelfde te overkomen bij minder intens licht,
zoals bij een flitslicht van een fototoestel. En, lieve vriendinnen, het hield
niet op. Tijdens de felle zonneschijn in de herfst was ik onzichtbaar en het
ging maar verder. Zelfs het licht op de donkerste winterdag werd teveel. Nu ben
dat ik alleen nog zichtbaar als het volslagen duister is. Bij het geringste
licht, een kaars of een waaklampje is genoeg, ben ik al niet meer te zien. Jullie
zullen begrijpen dat ik wanhopig naar oplossingen heb gezocht. Maar ik weet het
niet, kom er niet uit. Wie begrijpt zoiets? Op dit moment, nu het helemaal
donker is ben ik zichtbaar, maar voor wie? Niet voor jullie, mijn liefste steunen
en toeverlaten. Ik zou het niet eens raar of erg vinden als jullie me niet
geloven.
O, Ella, roepen Pien en Jojo ontzet. Natuurlijk
geloven we je! Ze strekken hun armen uit en voelden de ijskoude handen van
Ella in de hunne. Je bent hier toch bij ons.
Ja, maar vraag niet hoe. Dit is geen leven. Ella
huilt. Pien staat op. Zeer geëmotioneerd wil ze haar vriendin omarmen. Ze schuifelt
om de salontafel naar de stoel waarop Ella zit. In haar bezorgdheid stapt ze op
de vloerschakelaar van de schemerlamp op de tafel. Meteen is het licht in de
kamer. De meiden schrikken. Jojo voelt de koude handen van Ella. Ze kijken en
hun ogen bollen op. Er is niemand. Vol afgrijzen trekt Jojo haar handen van de
kille onzichtbare vormen die Ella's handen moeten zijn terug. Waarom, waarom?
snikt Ella.
Pien en Jojo horen dat niet meer. Ze vluchten luid
gillend de deur uit naar buiten. Weg van die plek om er nooit meer terug te
keren. Ze kunnen het niet geloven, dachten dat de bliksem haar in de bol was
geslagen maar de verschrikkelijke werkelijkheid is teveel voor Pien en Jojo.
En Ella? Wie weet? Wellicht zoekt ze nog altijd
contact met iemand die weet wat haar is overkomen. Wie ijskoude rillingen over
zijn lichaam voelt, is misschien dicht bij haar. Zoek, tast in het rond,
probeer haar geur te ruiken en aanwezigheid te speuren.
Ze is er wel maar ze is er niet!
© R.Th.M. Beernink